Interview met de nieuwe voorzitter Rikky van Osch

Rikky van Osch is sinds 1 januari 2023 voorzitter van het Adviescollege ICT-toetsing. Ze heeft ruime ervaring in de private en de publieke sector. In dit interview vertelt Rikky wat zij ziet als de belangrijke uitdagingen bij ICT-projecten van de overheid. En hoe ze als voorzitter van het college wil bijdragen aan een betere beheersing van deze uitdagingen. ‘Ik haal veel voldoening uit het werken aan iets met maatschappelijke impact.’

Je hebt veel ervaring als CIO, zowel in de private als de publieke sector. Hoe heb je die opgebouwd?

Eind jaren 80 begon ik in de ICT. Ik was veertien jaar in dienst bij Sun Microsystems, een Amerikaans hightech bedrijf.

Rikky van Osch, voorzitter
‘ICT-expertise wordt meestal niet of te laat betrokken, met name bij nieuw beleid of nieuwe wetten’.

Daar werkten we altijd met de nieuwste producten; we gebruikten die ook zelf voordat ze naar klanten gingen. Gevleugelde uitdrukkingen bij Sun waren: ‘Eat your own dogfood’ of ‘Fly your own airplane’. Ik heb voor Sun zeven jaar in Amerika gewerkt, onder andere in Silicon Valley. Pas achteraf heb ik me gerealiseerd wat een voorrecht het was om op de plek te zitten waar het allemaal begon. De programmeertaal Java is bijvoorbeeld door Sun ontwikkeld. En in 2000-2002 waren we al bezig met procesverbetering volgens Lean Sigma en het ontwikkelen van Cloud computing.

Terug in Nederland werkte ik in de financiële industrie. Bij Equens (inmiddels Worldline) was ik onder andere verantwoordelijk voor de technologie achter pinnen. Meer dan 95% van alle pintransacties in Nederland ging toen via Equens. De Nederlandsche Bank  beschouwde dit als een kritische voorziening van het hoogste niveau; als deze er vijftien minuten uit lag, ontstond een groot maatschappelijk probleem. Ik heb daar ontdekt hoe leuk ik het vind om mede verantwoordelijk te zijn voor een ICT-systeem met grote maatschappelijke waarde.

Dat was voor mij een van de overwegingen om in 2015  bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) aan de slag te gaan. Er waren daar grote uitdagingen rondom het Persoonsgebonden Budget (PGB) en daar wilde ik me graag in storten. Ik heb de ervaring van Sun en Equens mee kunnen nemen naar SVB. Lean en agile werken is in mijn tijd bij SVB geïntroduceerd.

Mijn meest recente functie was bij ONVZ (zorgverzekeraar), waar ik opnieuw verantwoordelijk was voor de lean/agile transformatie en de transitie naar de cloud van alle voorzieningen.

Wat maakt dat je nu expliciet kiest voor de publieke sector?

Ik heb gemerkt dat ik veel voldoening haal uit het werken aan iets met maatschappelijke impact. Interessant is bovendien dat overheidsorganisaties nog veel zelf ontwikkelen. Functionaliteit die bijvoorbeeld geleverd wordt door SVB is uniek; een kinderbijslag- of AOW-systeem kun je niet standaard afnemen. Er is daarnaast bij de overheid veel ruimte voor innovatie. Zo zijn we bij SVB in 2017 het innovatielab NOVUM gestart, in samenwerking met een start-up uit Amsterdam. Binnen het innovatielab was ruimte om allerlei nieuwe technologieën uit te proberen ten behoeve van de klanten van SVB.

Je bent sinds 2020 lid van het Adviescollege ICT-toetsing. Kende je het college al toen je lid werd?

Jazeker. Mijn eerste kennismaking met het Bureau ICT-toetsing (BIT, de voorloper van het Adviescollege) was toen ik CIO van SVB was. We lieten een toets uitvoeren op een nieuw PGB-systeem; een van de eerste toetsen van het BIT. Er volgde helaas geen positief advies, maar we hebben er veel van geleerd. Enkele jaren later hebben we een toets laten uitvoeren op een kinderbijslagproject; deze was gelukkig wel positief.  

Wat motiveerde je om voorzitter te worden van het Adviescollege?

Begin 2020 ben ik toegetreden tot de Toezichtsraad van het BIT en sinds twee jaar ben ik lid van het Adviescollege. Ik zie nog heel veel mogelijkheden voor het college om samen met CIO Rijk en CIO Beraad de werking van het CIO-stelsel te verbeteren en elkaar te helpen de digitale agenda uit te voeren. We hebben daarover regelmatig contact met bewindspersonen en parlement. Omdat ik ook aan de andere kant gestaan heb, en zowel ervaring in ICT als in de publieke sector heb, verwacht ik daar een verbindende rol in te spelen.

De samenstelling van het Adviescollege is behoorlijk veranderd. Waarom was dat nodig?

Er zijn inderdaad flink wat wijzigingen geweest. Hans Verkruijsse en Paul Klint zijn eind december gestopt omdat hun bestuurstermijn erop zat. Zij hebben het Adviescollege gebracht waar het nu is, op de drempel van de wettelijke grondslag. Daarnaast hebben ze bijgedragen aan de professionalisering van het AcICT.

Het college is uitgebreid van drie naar vijf leden. Dat is nodig, omdat het college meer taken krijgt en de leden bij alle onderzoeken direct betrokken zijn. We hebben vier nieuwe leden aan kunnen trekken; een mooie combinatie van mensen met technische en functionele ICT-kennis, met kennis van auditing en uit de wetenschap.

Wat zag je de afgelopen jaren als de grootste uitdaging bij ICT-projecten voor de overheid?

Het begint er eigenlijk al mee dat ICT meestal niet of te laat betrokken wordt, met name bij nieuw beleid of nieuwe wetten. Er wordt dan vaak al heel gedetailleerd vastgelegd wat er moet gebeuren en hoe dat moet. Maar er wordt niet gekeken of dat ICT-technisch mogelijk is. Natuurlijk is het zo dat in principe alles kan, maar niet zonder consequenties voor kosten en doorlooptijden. Ik zou graag zien dat men beter kijkt naar wat de wet of het beleid beoogt en hoe dat doel, samen met bijvoorbeeld ICT- en enterprise architecten, het beste bereikt kan worden. Dat zou veel geld en tijd schelen.

Daarnaast zien we dikwijls een grote complexiteit bij projecten. We adviseren regelmatig om projecten op te splitsen in kleinere onderdelen en stukje bij beetje te implementeren. Dat past goed bij agile werken dat ook bij de overheid veel toegepast wordt. Het concept van Minimal Viable Product (wat heb je minimaal nodig om iets werkend te krijgen) zou wel wat vaker toegepast kunnen worden.

Een andere grote uitdaging is de onderlinge afhankelijkheid van systemen van verschillende organisaties. Gemeentes, UWV, SVB, Belastingdienst en DigiD bijvoorbeeld wisselen onderling heel veel gegevens uit, maar gebruiken niet altijd dezelfde definities of protocollen. Daar zou de overheid van de financiële wereld kunnen leren!

En waar denk je dat de aandacht de komende jaren naar uitgaat?

Als het aan mij ligt komt de focus te liggen op het eerder betrekken van ICT. Er zijn al goede ontwikkelingen gaande. Zo wordt het verplicht om bij een nieuwe wet een ICT-paragraaf op te nemen en zijn er plannen voor een digitale toets bij introductie van nieuwe wetgeving in de Tweede Kamer. We overleggen regelmatig met de vaste Kamercommissie Digitale Zaken en zien dat zij dit erg serieus nemen.

Hoe verwacht je dat het AcICT zich als organisatie ontwikkelt in de komende jaren?

Het AcICT heeft inmiddels een mooie positie verworven. Als het goed gaat, wordt begin 2023 de instellingswet aangenomen en is de onafhankelijke status van het college langdurig gewaarborgd met een wettelijke grondslag.

We zien dat onze adviezen impact hebben. Dat blijkt niet alleen uit de reacties van de ministeries, maar ook uit Kamervragen en verzoeken voor technische briefings en uit media-aandacht voor onze adviezen. Vanwege het advies over het digitaal stelsel omgevingswet, bijvoorbeeld, zijn we door Nieuwsuur uitgenodigd. Over andere adviezen verschenen artikelen in landelijke dagbladen en vakbladen als Computable, Binnenlands Bestuur en iBestuur.

We krijgen regelmatig de vraag waarom we niet alle projecten met een ICT-component van meer dan 5 miljoen euro toetsen. Nu maken we keuzes. Middels risicoselectie kiezen we projecten uit die de grootste maatschappelijke impact hebben en waarvan het meeste leereffect valt te verwachten. De organisatie moet en kan nog wel groeien, maar niet met als doel álle projecten te toetsen.

Naast adviezen gaan we ons meer richten op het delen van kennis middels publicatie van handreikingen en sessies met delegaties van departementen. We hebben gemerkt dat dit erg op prijs gesteld wordt.

Hoe gaat het AcICT de adviestaak rond onderhoud en beheer van informatiesystemen invullen?

In de instellingswet krijgt het AcICT een nieuwe adviestaak: toetsen van doeltreffendheid en doelmatigheid van het onderhoud en beheer van informatiesystemen. De politiek merkt namelijk dat men regelmatig moet wachten op uitvoering omdat bestaande systemen lastig aanpasbaar zijn. Zo heeft de Belastingdienst begin 2022 aangegeven dat de btw-systemen niet voor 2026 gemoderniseerd kunnen worden wat een uitdaging is voor het invoeren van een verlaging van het tarief op groente en fruit. De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering en de kamercommissie Digitale Zaken onderkennen dit en zien het als een belangrijke uitbreiding van onze taken.

We hebben nu nog weinig werkaanbod om deze nieuwe taak uit te voeren, onder andere omdat er geen registratie is van onderhoud en beheer waar we ons op kunnen baseren. We gaan in gesprek met CIO rijk en CIO beraad om te kijken wat we hier aan kunnen doen. Ook kunnen we ons initiatiefrecht inzetten mocht dat wenselijk zijn.

Hoe kunnen politieke en ambtelijke opdrachtgevers leren van de adviezen van het college?

We zien bij herhaling dezelfde issues in de projecten. Opdrachtgevers kunnen dus veel meer lering trekken uit voorgaande trajecten. Onze adviezen zijn bondig en overzichtelijk. Opdrachtgevers zouden deze kunnen doornemen voor ze aan een vergelijkbaar project beginnen, bijvoorbeeld door met betrokkenen een sessie ‘lessons learned’ uit te voeren. We publiceren bovendien regelmatig handreikingen met concrete aanknopingspunten voor opdrachtgevers. Ook geeft het ABD opleidingen voor opdrachtgevers waaraan we een bijdrage leveren. Daarnaast willen we in de toekomst seminars of andere sessies voor opdrachtgevers (en -nemers) organiseren. Maar de allerbelangrijkste les is toch: tijdig ICT betrekken.

Ik kijk er naar uit met de nieuwe leden van het Adviescollege de mooie organisatie die er nu staat verder te ontwikkelen.